Home 9 Nieuws archief 9 Tips medehuurschap

Tips medehuurschap

Onderstaande informatie komt uit een PDF van MantelZorgNL. Wil je de volledige informatie inzien? Dan kun je hier het hele artikel lezen.

Als je als volwassen kind mantelzorg biedt aan je ouder(s) en daarom wilt gaan inwonen, is het goed om je te realiseren dat je als alleen ‘inwoner’ geen huurrechten hebt (informeer ook van te voren bij de verhuurder of je bij je ouder mag inwonen). Als je je laat inschrijven op het adres van je ouder, ben je (nog) geen (mede)huurder.

Je ouder is de hoofdhuurder en als deze bijvoorbeeld wordt opgenomen in een instelling of overlijdt, dan moet je als mantelzorger de woning verlaten. Er is dus zeker een risico aan verbonden om bij je ouder in te trekken. Bedenk daarom of er misschien ook een andere mogelijkheid is om – in de nabijheid – voor je naaste te zorgen. Wellicht is er urgentie mogelijk op basis van mantelzorg. Of misschien is het plaatsen van een (vergunning vrije) mantelzorgwoning mogelijk.

Meestal kun je pas medehuurder worden als je 2 jaar hebt samengewoond met je ouder(s). Als de verhuurder het dan nog niet toestaat, is er de mogelijkheid om naar de rechter te gaan. De rechter zal bekijken of er (2 jaar of langer) sprake is van een zgn. duurzame gemeenschappelijke huishouding tussen jou en je ouder. Soms geeft een verhuurder wel direct toestemming tot medehuur, vanwege de mantelzorgrelatie tussen ouder en kind of omdat de mantelzorger een huurwoning achterlaat bij zelfde woningbouwcorporatie. Maar vaak zal een verhuurder dit niet (direct) toestaan.

Zowel de verhuurder als de rechter zullen bij het beoordelen van een verzoek tot medehuurderschap ‘bewijzen’ willen zien van het voeren van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. Duurzaam wil zeggen dat het de bedoeling is ook in de toekomst te blijven samenwonen. Als je ouder binnenkort naar een instelling gaat, is dat dus niet het geval. Gemeenschappelijk wil zeggen dat je met je ouder één huishouden vormt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het geven van wederzijdse zorg; het delen van de kosten van het huis(houden) en het gezamenlijk ondernemen van activiteiten, zoals eten en sociale activiteiten.

Een mantelzorgrelatie is op zichzelf niet voldoende om een gemeenschappelijke huishouding aan te nemen. Er moet nl. sprake zijn van wederzijdse zorg. Dat wil zeggen dat zowel de mantelzorger als de zorgvrager (naar vermogen) een aandeel levert in de huishouding. De ‘wederzijdse zorg’ kan dus gaan om kosten óf werkzaamheden voor het huishouden.

Zo toon je een gemeenschappelijke huishouding aan:
De ‘wederzijdse zorg’ kan bestaan uit het delen van de kosten van wonen en huishouden. Als ‘bewijs’ hiervoor kan dienen:
– bankafschriften waaruit blijkt dat ieder bijdraagt in de kosten van het huishouden (betaling dagelijkse boodschappen, huur, nutsvoorzieningen, telefoon- en internetkosten);
– het hebben van een gezamenlijke rekening (en/of), waaruit zowel de vaste lasten als de boodschappen worden betaald;
– betaal als inwonende kind niet contant bij kosten van wonen of huishouden, maar maak het bedrag over en vermeld dat het gaat om ‘bv huur- of huishoudkosten’;
– betaal ieder (een deel van) de boodschappen, bij voorkeur elektronisch, zodat dit in de bankafschriften is terug te vinden.

Verder kan de wederzijdse zorg blijken uit de feitelijke zorg van betrokkenen voor elkaar. Dit kan bestaan uit het doen van huishoudelijke en administratieve taken, het mede laten gebruiken van de auto. Het sluiten van een samenlevingsovereenkomst met je ouder kan meehelpen het medehuurderschap te verkrijgen. Leg in deze overeenkomst dan wel de zorg voor elkaar vast (informeer bij de notaris).

Bron: mantelzorgNL https://backend.mantelzorg.nl/app/uploads/2020/12/2107-MantelzorgNL-Tiplijst-medehuurderschap-LR.pdf